Samenwerken geen last maar lust
Klimaatadaptatie: een ver-van-je-bed-show of al opgenomen in je dagelijkse werkzaamheden?
De VNG heeft gemeenten begeleid bij het proces om te komen tot een lokale klimaatadaptatiestrategie. In onze waterketen resulteerde dat in drie gezamenlijke sessies voor tien gemeenten en voor zes van die gemeenten ook in individuele begeleiding. Edwin van der Strate van TAUW en Maarten Claassen begeleidden de sessies. Een gesprek met Edwin over zijn aanbevelingen en bevindingen.
Stel een kernteam samen
Volgens Edwin is klimaatadaptatie een breed thema, dat van meerdere partijen en mensen inzet verwacht en daarom moeten we meer het gesprek met elkaar erover voeren: “Mijn ervaring is dat klimaatadaptatie vaak bij stedelijk water en rioleringsmensen is terechtgekomen, deze mensen zijn vaak al erg druk met hun eigen werk en moeten dit er dan ‘even’ bijdoen. Klimaatadaptatie is een ‘veranderingsproces’ en wordt vaak als ‘lastig’ ervaren door deze mensen. De neiging is om het alleen op te lossen maar daar kom je er niet mee omdat klimaatadaptatie vraagt om inzet van veel meer disciplines. Ik adviseer ze dan ook om een kernteam binnen de eigen organisatie samen te stellen waarin meerdere disciplines deelnemen. Naast de beheerder van het riool zou daar iemand in moeten van ruimtelijke ordening en de duurzaamheidscoördinator. Dan sta je er niet alleen voor een kijk je samen, door je eigen bril, naar de ontwikkelingen die eraan staan te komen en kun je ook samen werken aan het proces om de gemeente en regio klimaatadaptief te maken. Neem het realiseren van een nieuwe wijk, je bespreekt dan met elkaar hoe je die wijk vanuit de verschillende disciplines klimaatrobuust krijgt. Zo rust de aap niet alleen op jouw schouder maar ben je met elkaar verantwoordelijk. Een bijkomend voordeel is dat de borging in je organisatie beter is.”
Samenwerken of niet?
Edwin blijft op samenwerken hameren, ook met andere organisaties. “Bepaal bijvoorbeeld bij verdroging goed welke onderwerpen tot de verantwoordelijkheid van jouw eigen organisatie behoren. Verdroging van het landelijk gebied kun je niet alleen in je eigen gemeente oplossen en daar zoek je altijd samenwerking met buurgemeenten, het waterschap en de provincie. Bij landbouw ligt daar een belangrijke rol voor het waterschap en bij natuur bij de provincie. Je moet dus nadenken waar jezelf verantwoordelijk voor bent en waar je dat beter in regionaal verband kunt oppakken.”
Veel grond is particulier bezit
Een andere vorm van samenwerking is die met je stakeholders. Denk daarbij aan je inwoners, perceelbeheerders, bedrijven en woningcoöperaties. Het is door Den Haag niet vastgelegd wat klimaatrobuust in 2050 betekent maar er is wel een proces door het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) voorgesteld. De invulling is aan iedere gemeente, samen met haar inwoners en bedrijven. Daarvoor worden ‘risicodialogen’ voorgesteld waarin je met je met je inwoners en andere partners bepaalt welke risico’s van hitte of wateroverlast je acceptabel en onacceptabel vindt. Als je met je inwoners bepaalt dat een straat tijdens een hevige regenbui zo’n 30 minuten blank mag staan, dan hoef je daar geen maatregelen voor te treffen. Door het gesprek te starten met je stakeholders zoek je naar oplossingen waarbij je samen aan de lat staat. Niet alles kan de gemeente doen. Zo’n 40 tot 60% van de grond binnen gemeenten is particulier bezit. Ga met elkaar om tafel en zoek naar gedragen oplossingen.
Werkwijze VNG
Tijdens de gezamenlijke online sessies stonden de volgende punten centraal:
- Hoe voer je online dialogen met je collega’s?
- Welke informatie is er al te vinden op internet?
- Hoe krijg je collega’s mee, hoe borg en veranker je het in je organisatie?
“Wij hebben samen met de gemeenten ook een activiteitenplan uitgewerkt waarin de stappen staan om te komen tot een uitvoeringsagenda. In deze uitvoeringsagenda staan de projecten en activiteiten die opgepakt worden om klimaatadaptief te worden. Dat is echt maatwerk per gemeente”, vult Edwin aan.
Duwtje in de rug
“Ik merk dat veel gemeenten er nog mee worstelen. Er is geen tijd voor of het is er (nog) niet van gekomen. De waan van de dag zorgt ervoor dat men hier niet aan toekomt. Het probleem van beperkte tijd kan deels opgelost worden door samen te werken met andere kleine gemeenten zodat je niet allemaal zelf het wiel hoeft uit te vinden. Pak per gemeente stukjes van de opgaves in plaats van dat je ze allemaal zelf doet. Na afloop ga je ervaringen met elkaar delen en kun je successen van een andere gemeente bij je eigen gemeente toepassen. En natuurlijk andersom. Dat voelt in eerste instantie als meer werk en dus meer tijd maar uiteindelijk levert het tijd op omdat je niet alles zelf hoeft uit te vinden. Juist in de samenwerking kan de regio ook een rol nemen en gemeenten daarbij ondersteunen! Mijn ervaring is dat Maarten en ik het afgelopen half jaar vooral een duwtje in de rug hebben gegeven en daarmee voor een versnelling hebben gezorgd. Vreemde ogen kunnen soms dwingen. Als resultaat hebben een aantal gemeenten nu een kernteam samengesteld, commitment van hun management en weten ze welke stappen ze moeten zetten (activiteitenplan). Zodat ze tegen het einde van dit jaar een door de raad vastgestelde uitvoeringsagenda klimaatadaptatie te hebben. Die uitvoeringsagenda is ook noodzakelijk om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit het DPRA en daarom ook een ‘stok achter de deur’ om nú te starten.
Op de website van TAUW lees je meer over de aanpak en voorbeelden van andere gemeenten.